Nacht Onthaal

Toen sommige mensen vroegen om in Poverello te kunnen blijven overnachten, omdat ze niet wisten waar naartoe, en soms al weken of maanden ronddoolden, werden ze uit de nood geholpen door ze een zetel of een bank te laten gebruiken.  “Liever binnen op een stoel zitten, dan buiten in de kou.”

Hun aantal groeide en dus werd een slaapzaaltje gebouwd voor 15 personen.

Dit was het begin van het nacht onthaal dat, in 1983, uitbreidde in de Huidevetterstraat 182, met 30 bedden.

Dagonthaal

In het Kapucijnenklooster ontdekte Jan een leegstaand zaaltje, dat uitgaf op de Zuinigheidsstraat 4, een zijstraat van het Vossenplein, de Oude Markt.  Toen dit, in samenwerking met de eerste medewerkers, opgeknapt en ingericht was, zette hij boven de deur : ‘Poverello’, wat in het Italiaans ‘kleine arme’ betekent, zoals Franciscus van Assisië 800 jaar geleden aangesproken werd.  

Door een klein grijs poortje in een blinde muur kwam je op een binnenkoer.  Deze oversteken, enkele trappen op en je kwam in het zaaltje.  Hier bevond zich een bar waar je frisdrank, een tas koffie, een soep of een boterham kon krijgen aan 5fr.  Dit alles werd in een eenvoudige en hartelijke sfeer gedaan door Jan en enkele andere vrijwilligers.  Nie­mand kon toen vermoeden dat er 15 jaar later honderden mensen zouden op afkomen, dat er in verschillende andere steden van België ook Poverello’s zouden zijn, dat er honderden personen zich zouden inzetten, dat er duizenden jongeren zouden langskomen, dat er tien­duizenden mensen het tijdschriftje zouden lezen, …

Toen duidelijk werd dat veel bezoekers op hun kamertje geen vuur hadden en dus nooit warm aten, is men beginnen koken. Het deed vlug de ronde dat je in Poverello goed en genoeg kon eten voor weinig geld. Hierdoor is het aantal bezoekers fel gestegen, er zijn dagen dat er tot 300 maaltijden worden opgediend. 

Sociale dienst


Is er een sociale dienst ?
Elke dag, van 9 tot 17 uur, staat het deurtje in de Zuinigheidsstraat nr. 4 open. Iedereen kan er zomaar binnenstappen. Men kan een tas koffie of een frisdrank drinken en tussen 12 en 16 uur kan men een soep en een warme maaltijd eten. Er staat niemand aan de deur om de naam, financiële situatie of andere gegevens te vragen. De discretie is één van de belangrijkste elementen in onze manier van onthalen. Dit is een groot verschil met vele andere diensten (sociale, hygiënisch of medische), waar men soms eerst vele vragen moet beantwoorden voor men hulp kan krijgen.

Voor vele gasten is een tas koffie of een warme maaltijd het eerste contact met Poverello. Na een tijdje ondervinden ze dat ze met rust gelaten worden en niets moeten vertellen. Sommigen zijn misschien juist op zoek naar een plaats waar ze hun miserie eens kunnen vergeten, waar ze eens kunnen lachen, waar ze niet alleen zijn. Van velen weten we dan ook niet veel meer dan bvb. wat ze graag eten of voor welke voetbalploeg ze supporteren. Dit lijken op het eerste zicht onbelangrijke zaken, maar het zijn dankbare gegevens om tot een gewoon gesprek te komen. Zo leren we elkaar stilaan kennen en groeit er, hoe beperkt ook, een relatie van wederzijds vertrouwen. Als iemand het dan eens moeilijk heeft, dan weet hij wel bij wie hij terecht kan met zijn verhaal of vragen. Wanneer een medewerker een specifiek probleem krijgt voorgelegd proberen we zo vlug mogelijk een goede oplossing te vinden, eventueel door beroep te doen op een sociale, medische of psychologische dienst.
Maar er is ook lijden dat niemand kan verhelpen. De pijn van een ongeneeslijke ziekte die jaren aansleept, het verlies van een dierbaar familielid, … hier kan niemand iets aan veranderen. Het enige wat we dan kunnen doen is de andere helpen zijn lijden en verdriet te dragen, zodat hij zich gesteund weet en voelt dat hij er niet alleen voorstaat.

Betalen ?

Moet men iets betalen ? Voor een tas koffie, een frisdrank of een soep wordt €0,20 gevraagd, voor een warme maaltijd  €1,00 voor een overnachting (volpension) € 10,00. Het feit van een bijdrage te moeten betalen, maakt dat men meer respect heeft voor wat men bestelt. Daar normaal gezien iedereen recht heeft op een inkomen, is dit een manier om hen te stimuleren en eventueel te verplichten hun papieren in orde te maken, zodat ze bekomen waar ze recht op hebben : stempelgeld, een pensioen, een bestaansminimum, een uitkering als gehandicapte of van de ziekteverzekering. Wij sporen hen aan die stappen zelf te zetten, maar als het duidelijk wordt dat iemand daar niet toe komt, helpen we hem daarbij.

Voor sommigen is het niet zo eenvoudig hun weg te vinden in het doolhof van de administratie. Gewoon een identiteitskaart halen kan al een probleem zijn. Je moet dan al een adres kunnen opgeven. Voor mensen die bij ons verblijven, kan dat het adres van Poverello zijn. Dan moet je 5 €. hebben voor een pasfoto, waarmee je naar de Politie kan gaan om een bewijs van verlies of diefstal van de vorige identiteitskaart te krijgen. Daarna ga je naar de gemeente met nog eens 6 €. en enkele weken later, nadat de Politie is komen controleren of je werkelijk op dat adres woont, mag je je identiteitskaart gaan afhalen.

En dat is nog niets vergeleken met de stappen die moeten gezet worden om je mutualiteit in orde te krijgen, een pensioen aan te vragen, … Indien nodig verwijzen we door naar een sociale dienst, in de meeste gevallen het OCMW. Zij proberen dan alle papieren in orde te krijgen en intussen zorgen zij ervoor dat de betrokkene kan leven en dagelijks wat zakgeld krijgt. Er is een goede samenwerking, met de meeste sociale diensten. Wij zenden mensen naar hen, terwijl zij anderen naar ons sturen voor overnachtingen of maaltijden.

Profiteurs ?

Komen er geen profiteurs ? Normaal betaalt iedereen zijn maaltijd of overnachting. Iemand die geen geld heeft, zullen we echter geen eten of logement weigeren, maar dan wordt wel zijn naam genoteerd. Wanneer iemand steeds blijft terugkomen zonder te betalen, proberen we iets meer te weten te komen over zijn situatie. Dikwijls is het antwoord : ik ben pas verhuisd, mijn cheque is nog niet toegekomen, ik kom uit het ziekenhuis, ik ben bestolen, … Dan vragen we deze persoon de nodige stappen te zetten bij de bevoegde diensten om alles in orde te brengen en hiervan eventueel een bewijs mee te brengen. Wanneer dit gebeurt blijven we verder helpen totdat er een oplossing is. Sommigen, die alleen maar probeerden een gratis maal te krijgen, vinden plots toch geld of proberen het ergens anders. Niet alleen in Poverello probeert men zo veel mogelijk te krijgen en zo weinig mogelijk te betalen. Als dit echter zou blijven duren, zou het niet zo positief zijn en bovendien onrechtvaardig ten opzichte van degenen die wel betalen.

Velen, die een eigen inkomen hebben, kunnen hun geld moeilijk beheren. In de herberg waar men een pintje gaat drinken, komt men vrienden tegen, van het ene glas komt het andere en voor men het weet is men dronken. In zo’n toestand wordt men dan natuurlijk gemakkelijk bedrogen of bestolen en dus is het inkomen van een ganse maand soms na enkele dagen al op. Als dit regelmatig gebeurt en deze persoon komt steeds weer om hulp vragen, stellen we hem als voorwaarde dat hij zijn geld rechtstreeks op onze rekening laat storten en dat wij hem het verschil uitbetalen. Ook anderen vertrouwen hun geld aan Poverello toe, dat wij dan samen met hen proberen te beheren.

Iedereen is welkom. Dit wil zeggen dat er ook mensen kunnen komen die niet in materiële of financiële armoede verkeren. Wij weten niet altijd waarom iemand naar ons komt. Sommige mensen zouden anders een ganse dag alleen zijn. Niemand weet hen wonen, niemand spreekt hen aan. Poverello is hun leefruimte geworden, waar ze samen met anderen kunnen eten of een tas koffie drinken; een soort stamcafé, maar dan zonder bier. Tenslotte weten we niet wat sommige personen er vinden. Misschien zullen zij zich na korte of langere tijd de vraag stellen: Waarom doen mensen dit ? Hoe is het mogelijk dat men zich inzet zonder er iets aan te verdienen

Ziekte en/of overlijden

Wat bij ziekte en overlijden ? Wie wil, kan een kaartje krijgen waarop staat : “Ik ben lid van de Poverello-gemeenschap. Bij ongeval, ziekte of overlijden, gelieve daar te verwittigen.” Soms vernemen we te laat dat iemand in een ziekenhuis opgenomen was. Maar als we wel op de hoogte zijn, zorgen we ervoor dat de zieke heeft wat hij nodig heeft. We brengen hem regelmatig een bezoekje, doen zijn was, … Velen krijgen nooit iemand anders op bezoek.

Wanneer iemand gestorven is, nemen we contact op met de begrafenisdienst van de stad en, als er geen familie komt opdagen, verzorgen wij een eenvoudig gebed ter afscheid. Meestal zijn we met een vijftiental aanwezigen. Op zo’n momenten beseft men het best hoe verlaten sommige mensen zijn. Dan kan men zich een beetje voorstellen wat Poverello voor iemand kan betekenen. Als wij er niet waren, zouden zij zo in de grond gestopt worden, door iedereen vergeten. Wij zijn hun enige familie. Iemand die in het mini-busje zat, toen we de lijkwagen volgden op weg naar het kerkhof, zei : “Bij mij zal het ook zo zijn, ik heb ook niemand meer”. Zo’n gebeurtenissen zetten een groot vraag-teken achter onze beschaving, onze ‘samenleving. Dit gebeurt immers dagelijks te Brussel.

Onze overledenen blijven voortleven in onze gedachten en gebed. Vooral in de Eucharistie-viering de zondagmiddag, wordt aan hen gedacht, evenals aan de zieken, de mensen die in de

gevangenis verblijven en degenen die alleen zijn in een kamertje, een luxueus appartement of in een bejaardentehuis.

Andere hulp

Wordt er nog andere hulp gegeven? We hebben een vestiaire. Tweedehandskleding, die ons gebracht wordt, wordt gesorteerd en gratis uitgedeeld aan degenen die het nodig hebben. Versleten of verouderde kledingstukken worden niet gegeven uit respect voor degene die ze moeten dragen. Om te vermijden dat men bvb. kledij komt vragen om ze hier of daar te verkopen, wordt bijgehouden wie wat gekregen heeft. Men krijgt dus geen twee kostuums in één week. De belangrijkste bedoeling is mensen, die in nood zijn, te helpen. Het zijn vooral mannen die vragen naar een vest, een trui of een broek, ondergoed of kousen, lakens of dekens.

Af en toe komt er een klas haarkapsters. Zo’n namiddag is een zeer plezierige gebeurtenis en sommigen ondergaan een echte gedaanteverandering. Mensen die zelf hun was niet kunnen doen, worden uit de nood geholpen en af en toe wordt iemand, die zeer verwaarloosd is, geholpen om een douche te nemen.

Geld geven aan personen zelf doen we niet, want dan is het twijfelachtig of het zal gebruikt worden. Maar het gebeurt wel dat we voor iemand in nood een deel van de electriciteit of huur betalen, een treinticket kopen.

De weg ?

Hoe vindt men de weg? Sociale diensten, klooster-gemeenschappen, of privé personen bij wie mensen om eten of onderdak gaan vragen verwijzen naar ons door en geven dan bvb een maaltijdenbon om 5 dagen in Poverello te komen eten. Wij sturen dan de rekening (1 €. per maaltijd, 0,20€. per soep, …) naar deze diensten. Een sociale dienst hoeft zo geen voorraad voedsel aan te leggen en kan er zeker van zijn dat het enkel kan gebruikt worden om te eten. Niet iedereen beschikt over het nodige om een warme maaltijd te bereiden. Wanneer men iemand naar ons wil doorverwijzen voor een over-nachting, is het wel wenselijk eerst telefonisch contact op te nemen.

Anderen komen naar ons omdat ze in het station, in een wachtzaal van een zieken-huis of een openbaar ge-bouw iemand ontmoet hebben die ook naar Poverello komt of die hen het adres gegeven heeft.

Maatschappij

Komt men terug in de maatschappij terecht ? Voordat iemand in Poverello belandt, is er meestal al veel gebeurd, zit men meestal al jaren in de problemen, werd men al door verschillende diensten gevolgd en begeleid. De eerste vereiste om iets aan je problemen te kunnen doen is eens goed te kun-nen eten en slapen en zich te kunnen verzorgen. Pas na een tijdje regelmatig leven, wat tot rust komen en een minimum aan papieren in orde hebben, kan men, met enige kans op slagen, werk of een kamer beginnen zoeken.

Sommigen vinden daarna vrij vlug een job in een interim bureau of bij een vroegere baas, maar dit is wel een minderheid. Velen zitten er psychisch zo door dat ze de regelmaat en de stress niet aan kunnen. Wanneer ze toch een betrekking vinden, duurt dat meestal maar enkele weken. Meer uit onmacht dan uit onwil, kunnen ze het niet volhouden of worden ze aan de deur gezet. Er zijn trouwens al zoveel werklozen in onze maatschappij, voor wie het heel moeilijk is om werk te vinden, voor deze mensen is het nog veel moeilijker

Brugge-Gent-Kortrijk-Leuven-Brussel Noorstation

In 1983 werd gestart met ontmoetingsdagen voor iedereen die wilde nadenken over zijn leven vanuit de Poverello-ervaring. Niemand wist toen dat dit zou leiden tot het ontstaan van nieuwe Poverello huizen.  Het jaar nadien werden er ook zo’n dagen georganiseerd te Brugge, Gent, Kortrijk, Mechelen, Turnhout en Hasselt.  Hieruit zijn er in Brugge (1986), Gent (1988) en Kortrijk (1988) groepen ontstaan die, na een tijd van samen zoeken en bezinnen, in hun eigen stad een dag onthaal wilden beginnen.  Eens een gebouw gevonden, kon men starten met het opknappen en het inrichten, om dan te kunnen openen.  Verschillende van deze medewerkers kwamen gedurende een korte of langere tijd meehelpen in Brussel.  In 1984 werd in Heverlee gestart met een steunfonds voor Poverello; zij zorgen o.a. voor onze aardappelen. In 1989 openden wij een huis te Leuven.

In elke Poverello is er een groep medewerkers die instaat voor de keuken, de schoonmaak en het onthaal.  In de verschillende huizen komen er dagelijks tussen de 60 en 140 mensen langs en zijn er een veertigtal medewerkers.  In Brugge komen veel groepen op bezoek voor informatie.  In Gent zijn er onder de bezoekers veel jongeren, verschillende met drugproblemen.  In Kortrijk heeft men veel werk met de vestiaire. 

In 1990 werd Jan uitgenodigd door een gebedsgroep van een parochie aan het Brusselse Noordstation, die op zoek was naar een concreet engagement.  Hierdoor ontstond bij hen het idee om een onthaal te beginnen in hun eigen, weinig gastvrije buurt.  Ook zij moesten eerst een tijdje zoeken naar een geschikt huis.  Tenslotte werd een gelijkvloers gehuurd (een dubbele plaats met achterbouw voor keuken en toilet).  Nu komen er elke weekdag tussen 13 en 17 uur een dertigtal mensen iets eten, een tas koffie drinken of gewoon een babbeltje slaan.  Vroeger kenden ze elkaar niet, nu zijn ze vrienden geworden.  Elke maand komt de groep medewerkers samen om te bidden en over allerlei praktische zaken uit te wisselen.

Wie komt er naar Poverello ?

De meeste bezoekers van Poverello ( 80%) hadden vroeger werk, een familie, hun papieren waren in orde, zij huurden een huis of hadden er één in eigendom, …  Maar dan ontstonden er problemen : niet één, maar vele, van allerlei aard.  Op een dag wordt het teveel.  Spanningen in de familie, financiële tegenslagen, een depressie, men kan het niet meer aan.

Voor sommigen is de drank of een ander middel de enige mogelijkheid om het even te vergeten.  Dit is natuurlijk geen op­lossing, integendeel, alles wordt er nog erger door, men zakt nog dieper weg.  Degenen die wilden helpen haken af, omdat de aange­boden hulp toch niets schijnt uit te halen.  Uiteindelijk komt men in een ziekenhuis, een sociale dienst of op straat terecht.  Eerst blijft men nog in zijn eigen buurt, daarna zoekt men zijn ‘geluk’ verder van huis, waar men minder gekend is.  Een grootstad, waar nie­mand zich iets van de ander aantrekt en waar men niet meer geconfronteerd wordt met zijn verleden, is daarvoor ideaal.  In de anonimiteit voelt men zich vrij.  Zo goed en zo kwaad als het gaat, trekt men zijn plan.  Men probeert te overleven, ontmoet lotgenoten, en leert zo adressen kennen waar men terecht kan.  De meest gebruikte ontmoetingsplaatsen voor sociaal kontakt zijn een café -maar dan moet je wel geld hebben- of een sta­tion.

De kamer of het appartementje dat men voor een goedkope prijs gehuurd heeft, stelt niet veel voor en bevindt zich dikwijls in een onaangenaam milieu.  Daar men dan ook nog regelmatig de huur niet op tijd kan betalen, blijft men nooit lang op dezelfde plek.  Zo kan het gebeuren dat er geen enkel papier meer in orde is, men zijn post niet meer ontvangt en spoorloos is voor de administratie.  En geen papieren wil zeggen : geen rechten. 

Welke verschillende nationaliteiten komen er ?

Het grootste deel van de bezoekers zijn Belgen, soms komt er iemand uit één van onze buurlanden en ongeveer 10% zijn afkomstig uit Noord-Afrika.  De meest vereenzaamde mensen in onze buurt zijn vooral zij die hun gemeente, hun dorp, of hun familie ontvlucht zijn om in de anonimiteit te leven.

De laatste jaren komen er regelmatig kandidaat politiek vluchtelingen.  Hen verwijzen we door naar het Klein Kas­teeltje of andere diensten.  Degenen die niet erkend worden moeten ons land verlaten. Omdat ze weten dat er in hun thuisland geen toekomst is voor hen proberen ze toch zolang mogelijk in België te blijven. Deze personen, de illegalen, helpen we voor een korte tijd uit de nood.  We mogen hen echter geen valse hoop geven.  Er is voor hen weinig kans dat ze hun leven hier kunnen uitbouwen

Kunnen wij iets leren van mensen in nood ?

Vaak worden zij beschouwd als mensen die mislukt zijn, die het niet gemaakt hebben …  Zonder alles te idealiseren, zien we bij hen toch veel positieve houdingen die in onze maatschappij verloren gaan.  Alhoewel zij zogezegd de zwakken in de samenleving zijn, plaatsen zij een vraagteken bij het efficiënt denken en het productief handelen van onze consumptiemaatschappij.

Men kan iets leren van professoren, maar ook van kinderen; men kan iets leren van een geslaagde manager, maar ook van een eenvoudige werkman; men kan iets leren van een topsporter, maar ook van een gehandicapte in een rolstoel.  Wie zal er het belang­rijkste te vertellen hebben als het erom gaat een gelukkig mens te worden en niet om een succes­volle carrière op te bouwen ?

Is het omdat men zijn miserie en problemen niet meer kan verstoppen dat men de vrijheid heeft terruggevonden om te zijn zoals men is ?  Men kan en hoeft zich niet meer te verstoppen achter een mooi verzorgde façade.  Zo vinden we bij zogezegde ‘armen’ veel meer authenticiteit dan in sommige andere middens.  De konfrontatie met hun kwets­baarheid was een harde les en vernielde hun masker.

Is het omdat men zichzelf leerde kennen en aanvaarden , met zijn goede en zwakke kanten, dat het voor velen gemakkelijker is het anders zijn van anderen te aanvaarden en met hen samen te leven ?

Is het omdat men momenten van miserie en ontbering gekend heeft dat men kleine din­gen heeft leren waarderen, zowel op materieel als op emotioneel vlak ?  Dit in tegenstelling tot onze maatschappij waar het, zelfs bij kinderen, een normale reactie is geworden van steeds meer te willen hebben, te kijken naar wat men nog niet heeft en te vergeten wat men allemaal al heeft.

Is het omdat men zoveel miserie en problemen heeft moeten verwerken dat men de kans voor een grapje niet zal laten voorbij gaan ?  Soms horen we wel eens zeggen : “Als we niet meer kunnen lachen, gaan we dood.”  “Wat verandert al dat getreur en gezaag ?”

Is het omdat men alleen op de wereld is dat men anderen gemakkelijker aanziet als zijn broers en zussen ?  Sommigen beschouwen Poverello als hun enige echte familie

Heeft iedereen het dan vroeger gehad ?

Ongeveer 20% van de bezoekers leven sinds hun kinderjaren in een kansarm milieu.  Zij hebben nooit iets anders gekend en brengen dikwijls ook hun kinderen mee naar Poverello.

Vele van deze kinderen blijven in hetzelfde milieu hangen, ook al worden de ouders gevolgd en begeleid door competente personen. Wat deze kinderen meemaakten in hun eerste levensjaren, heeft hen zo getekend dat zij zich moeilijk aan onze normale maatschappij kunnen aanpassen.

Thuis hebben ze een onregelmatig leven en worden ze aan hun lot overgelaten. Op school komen ze dikwijls te laat, ze hebben geen mooie kleren, zijn niet zo netjes verzorgd en worden er gemakkelijk uitgelachen. Zo ervaren ze reeds vroeg dat ze er niet echt thuis horen.

Niet elk kind dat ooit in Poverello kwam, komt daarom ook in de marginaliteit terecht, maar toch is die kans groot.Het is voor hen extra moeilijk om mee te kunnen in onze maatschappij.

Zijn er soms problemen ?

Sommige mensen zijn helemaal uit hun evenwicht en zouden meer op hun plaats zijn in een psychiatrische of andere instelling, maar willen of durven zich niet laten verzorgen.  Anderen komen dronken of onder invloed van medicijnen of drugs binnen en kunnen dan wel eens agressief worden. 

Dit zijn zware momenten want je weet nooit hoe het zal aflopen.  In geen geval dulden we geweld in ons huis.  Dit zou een gevoel van onveiligheid geven en velen zouden niet meer durven komen.  Iemand die dit niet respecteert wordt gevraagd het huis te verlaten en als men weigert, wordt de hulp van de Politie ingeroepen.

Het is niet onze bedoeling deze personen te veroordelen.  Wie zouden wij zijn, indien we hadden beleefd wat zij hebben meegemaakt.  Er zijn zoveel zaken in het leven die iemand beïnvloeden, waar men zelf niets kan aan veranderen, bvb. in welke familie men geboren wordt, of men in liefde kan opgroeien, …  De anderen respekteren is essentieel, maar dat wil niet zeggen dat men alles kan laten gebeuren.  Zaken als geweld en drugs kunnen we niet dulden, in het belang van iedereen die naar Poverello komt.  Hier mag niet het recht van de sterkste gelden, daar moeten we op toe zien en onze verantwoordelijkheid voor opnemen.

In de 18 jaar dat Poverello bestaat hebben we door ervaring ondervonden en leren aanvaarden dat we niet iedereen kunnen helpen.  Vooral bij het nachtonthaal is duidelijk geworden dat mensen, die niet kunnen samenleven met anderen, eventueel heel tijdelijk kunnen opgevangen worden, maar uiteindelijk moeten doorverwezen worden naar een meer aangepaste opvang.

Waarom zij wel en anderen niet ?

Deze mensen zijn bezweken onder hun problemen.  Anderen kunnen misschien dezelfde of zwaardere problemen verwerken, maar zij konden het op een bepaald ogenblik niet meer aan en zijn van de regen in de drop terecht gekomen.  Het is dan ook niet zo vanzelfsprekend om hier een kentering in te krijgen.  Een relatie die kapot gaat, het overlijden van een kind, een trauma uit de kinderjaren, en nog vele andere dramatische gebeurtenissen kunnen een mens zo kwetsen dat hij voor het leven getekend is.

Het zijn verborgen handicaps, onzichtbare littekens, die men meedraagt, soms zonder het zelf te beseffen, en die men zolang mogelijk, bewust of onbewust, voor de buiten­wereld probeert te verbergen.  Men heeft misschien al 100 maal geprobeerd op­nieuw te beginnen en besloten : “Zover mag het niet meer komen, nu is het gedaan, ik ga anders le­ven.”  Totdat men, na de zoveelste mislukking, moet aanvaarden dat het misschien nooit zal beteren.  Zelfs dokters, psychologen of sociale assistenten kunnen het niet veranderen.  Uiteindelijk staat men er toch weer alleen voor en moet men trachten zichzelf te aan­vaarden zoals men is en leren leven met zijn onmacht.

Deze groep van mensen die het goed gehad hebben, maar die door allerlei problemen in de marginaliteit terecht gekomen zijn, kan misschien het beste omschreven worden als de zieke vierde wereld.  Door hun onmacht en onevenwicht, op zovele verschillende domeinen, zijn ze op dit ogenblik niet bij machte, niet gemotiveerd om hun leven terug zelf in handen te nemen.  Hen kost wat kost terug in die maatschappij willen plaatsen, zal leiden tot een nieuwe mislukking.  Toch vinden sommigen opnieuw een beetje evenwicht en kunnen ze, op hun manier dan, terug in die samenleving leven. 

Wat doen jullie concreet voor jongeren ?

In Banneux is er een huis waar 35 personen kunnen logeren.  Daarnaast is er nog een slaapzaal voor een groep van 30 jongeren en de nodige voorzieningen voor tentenkampen : terreinen, toiletten en douches.  Dit alles bevindt zich op 700 m. van het heiligdom en staat ter beschikking van klassen, jeugdbewegingen, catechesegroepen, bezinningen …

In de grote vakantie worden er ook kampen georganiseerd door Poverello zelf.  Door sport en spel, tochten en andere gezonde ontspanning, krijgen jongeren de kans tot rust te komen.  Vanuit informatie over Poverello, getuigenissen van mensen die er zich inzetten, een goede film, … komt men tot gesprek en bezinning over zijn eigen leven.  Er is ook tijd voor stilte en gebed.  Voor hen die op zoek zijn naar wat het leven te bieden heeft, maar die door de consumptiemaatschappij worden meegelokt naar o.a. dancings met oorverdovend lawaai, sigarettenrook en drank of drugs, is deze manier van samenzijn een teken dat het ook anders kan.  Het geeft hen de kans zichzelf en anderen beter te leren kennen en andere waarden te ontdekken.

Ook de ponykampen, die in de Ardennen plaatsvinden, hebben dezelfde bedoeling : jongeren terug de echte waarden helpen ontdekken, zoals respekt voor de natuur, dienstbaarheid, rekening houden met anderen …  Eén van de activiteiten hier is natuurlijk het paardrijden onder begeleiding van 2 jonge monitoren, maar ook het feit van gedurende enkele dagen in groep te leven is een leerrijke ervaring.

Het Poverello-huis te Tielt staat ook open voor jongeren en in alle huizen komen regelmatig jongere mensen meehelpen.  Het contact met deze wereld doet velen nadenken en hun eigen leven in vraag stellen.

Hoe wordt de Poverello ervaring doorgegeven ?

Vanuit elke Poverello gaan medewerkers, op uitnodiging van een school, een jeugd- of volwassenevereniging, een personeelsdirectie, een kloostergemeenschap …, vertellen over het reilen en zeilen van Poverello.

Het gaat steeds over heel concrete zaken. Zo’n uiteenzetting, eventueel met dia’s, duurt ongeveer anderhalf uur en nadien kunnen er vragen gesteld worden. Dit uitdragen van de Poverello-ervaring beschouwen we als een deel van ons werk en doen we dus graag en gratis.

Zoals eerder vermeld komen er ook regelmatig groepen naar ons toe voor informatie en bezinning.  In elke Poverello is een plaats voorzien om groepen te ontvangen.

Van wat leeft Poverello ?

De bijdrage die betaald wordt voor een tas koffie, een maaltijd of een overnachting is een eerste bron van inkomsten.  Verder is het feit dat iedereen werkt als vrijwilliger, en er dus geen lonen moeten betaald worden,  een enorme besparing.  En dan zijn er de vele mensen die, elk op hun manier, Poverello helpen.  Omdat ze echter geen tijd hebben of te ver wonen om ter plaatse te komen meewerken, brengen ze iets in natura of storten ze een bedrag op de rekening.  Vooral in de vasten of advent doen veel groepen (klassen, volwasseneverenigingen …) acties, bvb. een spaghettislag, een inzameling van niet bederfbare voedingswaren …  Zo wordt onze voorraad steeds aangevuld.  Regelmatig krijgen we telefoon van bakkers, traiteurs of bedrijven waar we ‘overschotten’ mogen komen halen.  Meestal is dit vers en lekker eten.  Dit betekent wel dat er vaak verrassingen zijn en we nog vlug het menu moeten veranderen of ‘s avonds laat nog de baan op moeten om iets te gaan halen.

Niemand is verplicht ons iets te geven.  Degenen die ons hel­pen doen dit omdat ze het willen doen, omdat ze zich aangesproken voelen om op hun manier een steentje bij te dragen.  Het komt recht uit het hart.

Ook al wordt alles niet ‘georganiseerd’ of ‘gestructureerd’, Poverello blijft bestaan en groeien.  De start van een nieuw project gaat altijd gepaard met mensen die er aan willen werken en anderen die het willen steunen.  Hierop mogen we vertrouwen als we ons ten volle inzetten.  Voor ons is dit de Voorzienigheid : God werkt langs en door mensen, het is Zijn Poverello, die we mogen laten groeien.  Dit besef, dat we in Zijn dienst werken, maakt ons klein en Poverello groot.  Telkens opnieuw moeten we ons de vraag stellen : zoeken we onze eigen wil of die van God ?  Steeds zijn we verplicht onze plannen aan te passen.  Op deze manier wordt duidelijk welke weg we moeten gaan, en soms wordt het iets heel anders dan wat eerst gepland was.

Worden jullie gesubsidieerd ?

We krijgen geen subsidies en we hebben er nooit aangevraagd.

Gesubsidieerd zijn zou betekenen dat we niet meer kunnen doen wat we denken te moeten doen, omdat men dan vele voorwaarden en normen opgelegd krijgt.  Het zou ook veel meer administratie vragen : dossiers opstellen, evaluaties maken …

Tenslotte is onze manier om projecten uit te bouwen, door zijn onvoorspelbaarheid en wendbaarheid, moeilijk op voorhand vast te leggen.

Is er een evolutie in de armoede ?

We krijgen geen subsidies en we hebben er nooit aangevraagd.

Gesubsidieerd zijn zou betekenen dat we niet meer kunnen doen wat we denken te moeten doen, omdat men dan vele voorwaarden en normen opgelegd krijgt.

Het zou ook veel meer administratie vragen : dossiers opstellen, evaluaties maken …

Tenslotte is onze manier om projecten uit te bouwen, door zijn onvoorspelbaarheid en wendbaarheid, moeilijk op voorhand vast te leggen.

Worden de structurele oorzaken van de armoede aangepakt ?

We krijgen geen subsidies en we hebben er nooit aangevraagd.

Gesubsidieerd zijn zou betekenen dat we niet meer kunnen doen wat we denken te moeten doen, omdat men dan vele voorwaarden en normen opgelegd krijgt.

Het zou ook veel meer administratie vragen : dossiers opstellen, evaluaties maken …

Tenslotte is onze manier om projecten uit te bouwen, door zijn onvoorspelbaarheid en wendbaarheid, moeilijk op voorhand vast te leggen.

Wie maakt deel uit van de gemeenschap ?

Poverello wordt gedragen door een gemeenschap.  Deze bestaat uit de vele mensen die er langskomen of die geraakt worden door de boodschap en door al degenen die helpen, hetzij materieel of financieel, hetzij door gebed of het offer van hun lijden.  Ook wie veraf woont of het huis niet kan verlaten door ziekte of ouderdom kan deel uitmaken van de grote Poverello familie.

De groep van medewerkers staat open voor iedereen: leken en religieuzen, gehuwden of ongehuwden, jongeren of ouderen.  Er is een kleine groep permanente medewerkers.  Zij wonen in één van de Poverellohuizen, of in de onmiddellijke omgeving.  Talrijker echter zijn de ‘deeltijdse’ medewerkers.  Zij komen volgens hun eigen ritme, bepaald door hun familieleven en beroepsbezigheden.  Er wordt geen speciale opleiding of vorming vereist.

Wie bereid is zich dienstbaar op te stellen en zich in te schakelen in wat er al gebeurt en niet zijn eigen Poverellotje wil creëren, krijgt een kans.

Welke vormen van engagement zijn mogelijk ?

Poverello staat open voor alle vormen van engagement.  Dit kan gaan van enkele uren per maand, 1 dag per week… tot permanent en inwonend.  Ieder komt volgens zijn eigen beschikbaarheid en mogelijkheden.  Omdat veel medewerkers een vaste dag hebben, ontstaan er groepjes (de maandagploeg, de dinsdagploeg,…).  Deze mensen kennen elkaar goed, zodat de samenwerking meestal zeer vlot verloopt.

In de vakantie komen er regelmatig jongeren helpen, die de wereld van Poverello willen leren kennen.  Tijdens het schooljaar komen er ook leerlingen voor een sociale retraite.  Met twee of drie komen zij dan enkele dagen meeleven en werken.  Dit is steeds een ervaring die ze niet vlug vergeten

Hoe werkt men samen ?

Omdat we met veel verschillende medewerkers zijn, moet er veel afgesproken worden.  Het is zeer belangrijk dat we proberen op dezelfde manier te werken, want met dezelfde goede bedoelingen kan men soms tot tegengestelde besluiten komen.  Iemand kan vinden dat er goede, sterke koffie moet geschonken worden omdat dit oppept en een andere persoon kan, met even goede bedoelingen, vinden dat te sterke koffie slecht is voor de zenuwen en dus lichte koffie zetten.  Daarom moeten we met elkaar kunnen spreken, over allerhande praktische zaken.  Als we dit niet doen, kan het wel eens tot een kortsluiting komen en kan het gebeuren dat we tegen elkaar uitgespeeld worden.

Ook al zijn we allemaal vrijwilligers (geen professionelen) toch is het belangrijk onze taak ernstig op te nemen.  Elke medewerker is in feite verantwoordelijk voor wat hij doet en voor de goede werking van het geheel (o.a. hygiëne en veiligheid).  Als men om gelijk welke reden zijn werk moet verlaten, geeft men zijn taak door aan een andere medewerker en laat men zijn werk niet zomaar in de steek.

Niemand is volmaakt, iedereen heeft zijn talenten en gebreken, zijn vorming en misvorming.  Het is echter zeer belangrijk dat we het positieve blijven zien in elkaar en rekening houden met elkaars mogelijkheden (op fysisch en psychisch vlak), dat we elkaar steunen in plaats van af te breken en dat we beseffen dat we elkaar nodig hebben.  We moeten leren de andere, die misschien anders is dan we zelf graag zouden willen, te aanvaarden.  We hebben elkaar niet gekozen maar gevonden, en iedereen weet dat hijzelf ook niet volmaakt is.  Daarom moeten we kunnen praten over wat goed of minder goed gaat en de zaken kunnen zien in het belang van ons werk.  Ondanks de sleur van het alledaagse, zou de vriendschap en blijheid onder de medewerkers moeten voelbaar zijn in het onthaal.

Is er een vorming voor de medewerkers ?

Voor wie zich bewust is van zijn eigen onmacht en begrensdheid en beseft dat hij nog veel moet leren, is het aanwezig zijn tussen gekwetste mensen een ware leerschool: leren en zoeken, met veel geduld, wat men voor een andere kan doen; mensen leren kennen en zichzelf worden door zijn hart open te stellen.

Het samenwerken met de andere vrijwilligers is een tweede element in de vorming.  Door de onderlinge uitwisseling van praktische zaken en ervaringen, door het samen zoeken naar een juiste oplossing, krijgen we een dieper inzicht in wat er gebeurt.

De ontmoetingsdagen die georganiseerd worden voor de medewerkers (per Poverello of voor alle huizen samen) en die ook openstaan voor buitenstaanders, zijn daarvoor unieke gelegenheden.  We leren elkaar beter kennen en kunnen uitwisselen over wat er reilt en zeilt in Poverello.  Een belangrijk doel is het vernieuwen en uitdiepen van onze motivatie en samen nadenken over onze houding: discretie, respect, gemeenschap, positieve ingesteldheid, leerhouding…

Soms wordt verteld over het leven, de visie en het geloof van een heilige zoals Theresia van Lisieux, Charles de Foucauld, Don Bosco, Vincentius à Paulo, Franciscus.  Hoe zetten zij zich in hun tijd in voor de armsten?  Hoe beleefden zij hun geloof?  Wat kunnen wij in onze tijd daar uit leren?  Ook bredere onderwerpen als het drugprobleem, alcoholisme, seksualiteit, jongeren in de kerk… komen aan bod.  Deze onderwerpen worden meestal ingeleid door iemand met ervaring op dit vlak, gevolgd door vragen en een gesprek.  De dag wordt afgesloten met een intens beleefde eucharistieviering.  Op zo’n ontmoetingsdagen hoort men regelmatig: “Ik ben gekomen om te helpen, maar eigenlijk word ik zelf geholpen.

Ik zie het leven nu anders, Poverello heeft mijn leven veranderd.

Ik vind er steun voor mijn eigen problemen en zorgen, het helpt me om mijn geloof echt te beleven.”

Moet men gelovig zijn om te mogen helpen ?

Van een medewerker wordt niet gevraagd dat hij zich gelovig noemt.  Trouwens, iemand die zich wil inzetten voor anderen en zegt niet gelovig te zijn, is misschien geloviger dan iemand die alleen maar beweert het te zijn.  Voor sommigen kan het een kans zijn om, door contact met anderen, bepaalde waarden en een diepere motivatie te ontdekken in hun zoektocht naar de zin van hun leven.  Wij moeten de mening en eigenheid van elkeen respecteren en hen de kans geven te evolueren.

We mogen echter niet vergeten dat er zonder de bekering van Jan nooit een Poverello zou geweest zijn, d.w.z. dat het gebed en de eucharistie essentieel zijn in het gemeenschapsleven.  Tenslotte is het voor de meesten niet alleen een sociaal, maar ook een gelovig engagement.  Het is ingaan op Jezus’ uitnodiging, een antwoord geven op zijn liefde voor ons.  We kunnen Hem beter leren kennen door de Heilige Schrift te lezen, maar ook door te proberen doen wat Hij gedaan heeft.  Zijn liefde roept in ons de liefde op voor Hem en voor al wie Hij graag ziet.  Zonder Zijn liefde zou ons hart dadelijk leeg zijn, Zijn liefde moet het vullen.  Is dit niet de diepste vorm van gebed: je hart openen zodat God het kan vullen met Zijn liefde?

Waarom is er leefregel ?

Van een medewerker wordt niet gevraagd dat hij zich gelovig noemt.  Trouwens, iemand die zich wil inzetten voor anderen en zegt niet gelovig te zijn, is misschien ge­loviger dan iemand die alleen maar beweert het te zijn.  Voor sommigen kan het een kans zijn om, door contact met anderen, bepaalde waarden en een diepere motivatie te ontdekken in hun zoektocht naar de zin van hun leven.  Wij moeten de mening en eigenheid van elkeen respecteren en hen de kans geven te evolueren.

We mogen echter niet vergeten dat er zonder de bekering van Jan nooit een Poverello zou geweest zijn, d.w.z. dat het gebed en de eucharistie essentieel zijn in het gemeenschapsleven.  Tenslotte is het voor de meesten niet alleen een sociaal, maar ook een gelovig engagement.  Het is ingaan op Jezus’ uitnodiging, een antwoord geven op zijn liefde voor ons.  We kunnen Hem beter leren kennen door de Heilige Schrift te lezen, maar ook door te proberen doen wat Hij gedaan heeft.  Zijn liefde roept in ons de liefde op voor Hem en voor al wie Hij graag ziet.  Zonder Zijn liefde zou ons hart dadelijk leeg zijn, Zijn liefde moet het vullen.  Is dit niet de diepste vorm van gebed: je hart openen zodat God het kan vullen met Zijn liefde?

Is er een gezamenlijk gebedsleven ?

Elke zondag om twaalf uur wordt er in ons zaaltje te Brussel eucharistie gevierd.  Alle activiteiten worden gestopt en iedereen die wil kan meevieren (niemand is verplicht).  Een tafeltje wordt omgevormd tot altaar, met een wit kleed, 2 kaarsen, een kruisbeeld en een vaas met bloemen.  Het gaat er anders aan toe dan in een kerk: soms ligt er iemand met zijn hoofd op tafel te slapen, er loopt een hond rond, tijdens de preek van de priester durft iemand wel eens een woordje zeggen, de voorbeden zijn heel concrete situaties, recht uit het hart, het Onze Vader wordt hand in hand gebeden, de vredeswens wordt met een kus aan elkaar doorgegeven…  Het is een heel belangrijk moment, een enige kans om samen ons geloof te belijden en te vieren.  We zingen meestal dezelfde liederen, behalve als er een koor de eucharistie komt opluisteren.  Het belangrijkste blijft echter dat Jezus in ons midden komt.  Hij is de bron.

Op woensdagavond wordt er met de medewerkers die op dat moment aanwezig zijn, eucharistie gevierd.

Het kleine kapelletje is gans de dag toegankelijk.  Iedereen die tijd heeft en de nood voelt om te bidden, te danken of te loven, kan er gelijk wanneer binnenstappen.  Ieder volgt daarin zijn eigen hart, er zijn geen regels opgesteld.  Het is het hart van Poverello, men kan er zich komen herbronnen, zijn hart laten vullen.  We bidden regelmatig samen een eenvoudig avondgebed: een Onze Vader, 3 Weesgegroetjes en het Salve Regina.

Men zou het misschien, door alle werkjes en bezigheden, vergeten, maar het gebed is de grote kracht van Poverello.

Vele mensen, religieuzen en leken, zieken en bejaarden, bidden en offeren voor Poverello.  Hun smeken en danken laat de Heer niet onberoerd.

Wat doen vrijwilligers ?

In de verschillende Poverello’s werken ongeveer 400 vrijwilligers en zijn er veel vormen van inzet mogelijk: koken, afwassen, schoonmaken, achter de bar staan, haar knippen, kleding sorteren en uitdelen, de was doen, een zieke of bejaarde bezoeken, boodschappen doen, telefoons aannemen, schilderen, klusjesman zijn, op de boerderij werken, groepen onthalen, adressen plakken voor het krantje,…  Niemand oefent echter voortdurend één van deze taken uit, men past zich aan aan de nood van het ogenblik: dit vraagt wel wat soepelheid.

Het is een unieke kans om aanwezig te zijn in een wereld, waarmee men anders niet geconfronteerd wordt.  Door zich ten dienste te stellen, ontstaat er contact en leert men elkaar kennen.  Als men deze zaken doet met respect en liefde, voelt men na een tijdje dat men gerespecteerd en bemind wordt.  Een warme soep die hartelijk opgediend wordt, een bord dat mooi geschikt is, tafels die netjes afgeruimd zijn… het zijn allemaal kleine tekens van eerbied en vriendschap.  Zo bouwt men aan een thuis

Zijn de medewerkers allemaal vrijwilligers ?

De meesten hebben een eigen inkomen: een pensioen, hun man of vrouw werkt, ze zijn religieuze, ze komen buiten hun werkuren…  Er zijn mensen die stempelen en toelating hebben om vrijwilligerswerk te doen.  Om wie geen andere oplossing heeft, een kans te geven zich in te zetten, neemt Poverello de sociale lasten op zich en geeft deze persoon een minimum om te kunnen leven.  Het zou immers niet verantwoord zijn dat medewerkers niet in orde zouden zijn met hun sociale wetten, terwijl we dit voor mensen uit het onthaal verplichten.  Niemand is gebonden door geloften of een contract. Welke houdingen zijn belangrijk?

Dienstbaarheid : Wij, ook degenen die een zekere verantwoordelijkheid dragen, zijn in feite dienaars.  We moeten ervoor zorgen dat het goed gaat in Poverello, dat mensen die een tas koffie komen drinken, maar ook andere medewerkers er zich thuis kunnen voelen.

Leerhouding : Wij, ook degenen die al jaren meehelpen, zijn nog steeds leerlingen.  Als we onszelf in vraag durven stellen en ons bewust worden van onze eigen beperktheid en onmacht, kunnen we elke dag bijleren.  Als we echter denken dat we het allemaal kunnen en weten en dat we toch zo veel goed doen, zoeken we onszelf en kunnen we niet luisteren naar de andere.

Authenticiteit : We mogen onszelf zijn, iedereen is de moeite waard, niemand hoeft volmaakt te zijn.  Het is niet door zich voor te doen als een heilige dat men zichzelf wordt, maar door zijn hart open te zetten en te proberen een ‘goed’ mens te zijn.

Discretie : We laten anderen zijn wie ze zijn en bemoeien ons niet met hun privéleven, ook onder de medewerkers.  Indiscrete vragen, roddel of kwaadsprekerij laten we achterwege en als er een probleem is proberen we het uit te praten met de betrokkene.

Broederlijkheid : We proberen samen te leven als broers en zussen en liefde en hoop door te geven.

Vreugde : De vreugde en blijheid, die we onder de medewerkers proberen te beleven, zal automatisch uitstralen naar iedereen die Poverello binnenkomt.

Worden er fouten gemaakt ?

Het is niet omdat men zich met een groot hart, vol positieve intenties, ten dienste wil stellen, dat men geen vergissingen kan begaan.

Als we met een mens omgaan, die uniek is en kostbaar en vaak ook gekwetst, is het goed onze eigen beperktheid te kennen en ons ervan bewust te zijn dat we niet de thera­peut of de dokter moeten spelen.

Het is deze kwetsbaarheid die onze aanwezigheid in Poverello zo delicaat maakt.

Wij kunnen moeilijk beseffen wat er in iemands binnenste omgaat.  Soms kan één woord, ook al is het goed bedoeld, iemand helemaal de grond in boren.

Iemand, die misschien al honderd keer geprobeerd heeft om te stoppen met drinken, de les spellen en aansporen om niet meer te drinken, kan een heel verkeerd effect hebben

Wat is hun motivatie ?

Sommigen, die reeds een ganse tijd zoeken om zich zinvol in te zetten, krijgen door omstandigheden (de kinderen worden groter, pensioen, werkloosheid, een sabbatjaar,…) meer tijd vrij en komen zich dan aanbieden.

Anderen worden getroffen door wat er in Poverello gebeurt en willen het van nabij meemaken.  Eens ze de smaak te pakken hebben, blijven ze komen.

Wanneer na een langere periode het enthousiasme van het begin een beetje vermindert, wordt het soms moeilijker en moet men zich opnieuw de vraag stellen: voor wie doe ik dat?

Waarom blijf ik komen?  Als men dit niet doet, zou men afhaken, want het is duidelijk dat men zo’n engagement niet kan volhouden enkel voor zichzelf.

Men moet steeds teruggaan naar de diepste bedoeling van het onthaal: mensen een thuis geven.

Hierdoor wordt men verplicht om aan zijn motivatie te werken en ze te verdiepen.

Zo wordt de oproep van het Evangelie, van Christus, om zich in te zetten voor zijn naaste in nood, de diepere zin van de dagdagelijkse inzet.

Dit vindt men ook terug in het leefregeltje.

Waarom dragen sommigen een kruisje ?

Het kruisje is geen onderscheidingsteken, maar een herinnering, voor ons en voor anderen, dat men een getuige wil zijn van Jezus Christus.  Als je een kruisje draagt, gebeurt het ook dat je ermee geconfronteerd wordt.  Men weet dat je eten geeft aan wie honger lijdt, drinken aan wie dorst heeft… en toch betekent dat niet dat je altijd maar kan geven en ja zeggen. Er zijn personen die daar misbruik van maken en je uit proberen tot je niet meer kan.  Toch is het heel belangrijk geen tegengetuige te worden.  Wie een kruisje draagt zal zich dikwijls de vraag stellen: hoe zou Jezus dit gedaan hebben?

Het T(au)kruis wordt ook wel het franciscaans kruis genoemd.  Zijn brieven tekende Franciscus met een T, wat stond voor het kruis, een teken van verbondenheid met God, een teken dat oproept tot soberheid en inzet voor meer gerechtigheid en liefde.  Ook in Franciscus’ tijd had de maatschappij een grote nood aan verandering en bekering.  Hij hield zich niet bezig met afbreken, maar bouwde op .

Het leefregeltje

 

Dit is mijn gebod: bemint elkander zoals Ik u heb bemind. (Jo 15,12)

Dit gebod is de basis van ons leven; degenen die wensen deel uit te maken van onze gemeenschap, verbinden zich ertoe dit gebod met volle inzet op te volgen.

Zulk engagement kan men alleen waarmaken door Jezus, Middelaar tussen de Vader en ons, te kennen, te beminnen, na te volgen.  Ons leven moet een permanent antwoord zijn op de oproep van het Evangelie.

Er zijn twee essentiële, tevens onafscheidbare panelen: het gemeenschapsleven en het onthaal.

1.Gemeenschapsleven.

De equipe staat open voor religieuzen en leken, mannen en vrouwen.  Zij leeft en wordt gevoed door de Eucharistische tegenwoordigheid, het gebed, de diepe eenheid in de fraterniteit en het engagement in het onthaal.

   De Eucharistie: door de aanwezigheid van het Allerheiligste Sacrament is de kapel het centrum van ons gemeenschapsleven: lof- en dankbetuigingen, aanbidding, bezinning, opbeuring, bron van liefde en actie

   Het gebed: Jezus heeft ons leren bidden door Zijn voorbeeld en Zijn leer: permanent gebed, in de stilte en in de actie, persoonlijk en gemeenschappelijk.  De Eucharistieviering is het hoogtepunt van ons gebedsleven.

   Broederschap : Wij zijn geroepen om samen te leven als broeders en zusters midden de minst bedeelden.  Door onze broederliefde, in Jezus beleefd, zullen wij onze zending vervullen.  Onze leefwijze moet zich aanpassen aan het milieu waarin wij leven.  Wij zijn niet volmaakt en wij moeten elkaar verdragen en steunen.  Het uitdiepen van ons geloof en de dagelijkse revisie zijn hiervoor onontbeerlijke middelen.

De realiteit van het onthaal doet ons bewust worden van onze onmacht en keert ons voortdurend naar God toe.  Wij zijn zijn kinderen en wij stellen in Hem ons volledig ver­trouwen.

  1. Onthaal.

Ieder maal dat gij dit gedaan hebt aan één van deze kleinsten, die Mijn broeders zijn, dat hebt gij aan Mij gedaan. (Mt. 25,40)

Zoals Jezus hier de kleinsten zou onthalen, zo moeten wij het ook doen.  Dit betekent dat onze gastvrijheid niet louter materieel kan zijn (voedsel, drank, klederen, warmte, admini­stratieve hulp): het essentieelste is het hart.  Wij kunnen geen echte relatie opbouwen zo wij niet met hen leven: wij moeten ze leren kennen, eerbiedigen, helpen en beminnen.  Op die manier zullen wij beter begrijpen welke de weerslag is van hun moeilijke situatie op hun relatie met God.  Wij zullen misschien de middelen vinden om ze hierin te helpen; onder andere zullen wij de dag beginnen en eindigen met aan de Heer onze vreugden, onze hoop, ons lijden op te dragen.  Indien onze vriendschap voor hen onontbeerlijk is, zullen zij van hun kant ons nog meer helpen o.a. om uit ons egoïsme te geraken.  Zo wordt het ont­haal, ons ‘werk’, een voortdurend gebed.

Wij hebben een bijzondere godsvrucht voor de Heilige Maagd die wij vereren als de Moeder van de Poverello.